De meeste mensen deugen

De meeste mensen deugen inderdaad

Elk van ons  heeft het boek De meeste mensen deugen van Rutger Bregman gelezen. Samen praatten we een dag lang door over hoe zijn ideeën aansluiten bij hoe we werken.
We vonden het boek inspirerend, vaak een feest der herkenning. Onze Nederlandse samenleving gaat behoorlijk uit van deugen, al is op allerlei plekken nog wel werk te doen.
We bespraken hoe we in de praktijk vanuit het deugmensbeeld werken en daarmee wat Bregman het nieuwe realisme noemt, meer realiteit maken. Met waarderend onderzoeken, de win/win-theorie bij onderhandelen, de polarisatietheorie, onze integriteitsmethodiek. Met werkvormen over in andermans schoenen gaan staan, echt luisteren en uitstel van oordeel.
We worstelden met het verschil tussen empathie en compassie. We bedachten hoe we de aanbeveling ‘Lees geen nieuws’ kunnen vertalen naar handvatten om alert en kritisch te zijn op bronnen. We deelden voorbeelden van hoe we in ons werk het uitgangspunt dat de meeste mensen deugen, tegenkomen. Best vaak.

Een paar ervaringen

Tom Leest: De Grote Boze Overheid – het zijn ook maar mensen

“In mijn werk als omgevingsmanager ontmoet ik regelmatig mensen die zich volledig in de steek gelaten voelen door de overheid. Ze zijn – terecht – bezorgd omdat er een snelweg, verslaafdenopvang of hoogspanningsmast ‘in hun achtertuin’ komt en voelen zich niet serieus genomen. Ze zitten verslagen aan de keukentafel of komen juist briesend binnenlopen bij een informatieavond.

Vaak hoor ik dan “Het ligt niet aan jou, hoor” of “Jij kunt er ook niets aan doen”. Juist in dit persoonlijke contact ligt een kans om deze mensen in een andere stand te krijgen en samen te werken aan een beter perspectief. Het ligt namelijk vaak aan het systeem, de grote boze overheid die geen oog heeft voor persoonlijke belangen. Maar die overheid bestaat ook uit mensen die deugen, misschien wel soortgelijke ervaringen hebben en bereid zijn om zich in te spannen voor anderen.

Juist daarom adviseer ik altijd aan projectmedewerkers, verantwoordelijke projectmanagers of politieke bestuurders om niet enkel voor de groep een verhaal af te steken, maar echt persoonlijk in gesprek te gaan met mensen van wie belangen worden geraakt. Ik zet hen midden in de zaal neer tijdens informatieavonden en neem hen mee naar keukentafels of huiskamers. De meesten vinden dit spannend, omdat ze weten dat ze de pijn niet kunnen verzachten en bang zijn voor emoties of onredelijke boosheid. Vrijwel altijd valt het mee en levert zo’n gesprekje van mens tot mens aan beide kanten een hoop begrip op.”

 

Wilma Ruis: Vertrouwen op redelijkheid of dichttimmeren

“In de medezeggenschap maakt het veel uit of je ervan uitgaat dat de meeste mensen deugen of niet. Ik heb een voorbeeld van een gesprek over het sociaal kader. In een zorginstelling had de OR gesprekken gevoerd met de medewerkers over wat zij nodig hadden om op een prettige manier te werken. De antwoorden gingen over eigen invloed, financiële zekerheid, goede begeleiding naar vacatures, ontwikkelingsmogelijkheden. Nu wilde de OR samen met de bestuurder en de HR-manager deze rijke oogst vastleggen in een sociaal kader.

Ik leidde het gesprek daarover. Dat verliep moeizaam. Sommigen wilden een aantal grote lijnen afspreken en nadere invulling van de situatie laten afhangen, anderen wilden regelingen gedetailleerd uitwerken. Het bleef duwen en trekken, met een flinke bak negatieve energie. Tot iemand vroeg: “Maar wat verwacht je eigenlijk?” Toen bleek een verschil in mensbeeld de basis te zijn van de meningsverschillen over de aanpak. Een deel van de groep verwachtte dat medewerkers en werkgever samen tot aantrekkelijke maatwerkafspraken zullen komen. Een ander deel dat iedereen zal proberen zoveel mogelijk eigen gewin uit maatregelen te halen wanneer die niet dichtgetimmerd zijn.

Zo werd duidelijk dat je mensbeeld je denken en handelen bepaalt en daarmee de manier waarop je een organisatie vormgeeft. Het geeft je handelingsruimte als je je daarvan bewust bent.”

 

Annemarie Reintjes: Ieders mening doet ertoe

“Ervan uitgaan dat de meeste mensen deugen speelt in mijn werk het duidelijkst bij participatie. Het betekent dat bij participatieprocessen of eigenlijk bij alle besluitvorming ieders mening ertoe doet. Iedereen heeft immers ‘het beste’ voor ogen, al is het maar vanuit het eigen perspectief. Als procesbegeleider ga ik dan ook actief op zoek naar andere invalshoeken en belangen dan wat in eerste instantie naar voren komt. Het lijkt misschien fijn als zich snel een meerderheid aftekent voor een besluit, maar mensen die het er niet mee eens zijn en daar geen gehoor voor vinden, zullen niet soepel meewerken aan de uitvoering. En sowieso wordt een besluit meestal echt sterker wanneer het ook rekening houdt met afwijkende meningen. Vaak gaat het dan om een kleine verandering waardoor iedereen heel tevreden wordt.

Natuurlijk denk ik als gespreksleider ook wel eens “Hè, we waren er bijna!” en baal ik even als iemand de sfeer van overeenstemming doorbreekt met een kritische tegenwerping. Maar ik weet heel goed dat diegene dat niet doet om dwars te zitten, maar omdat een beter eindresultaat mogelijk is. Als ik hiervan uitga, kan ik open onderzoeken wat de ingebrachte mening kan toevoegen. Dat draagt ook enorm bij aan mijn neutraliteit als gespreksleider.”