Laat Overvecht een springplankwijk zijn

placeholder

Binnenkort is Overvecht geen krachtwijk meer. Dat wil zeggen: de financiële impuls van het Rijk en de daarmee gepaard gaande extra inzet en aandacht voor de wijk stoppen. Bewoners hebben richting gemeenteraad aangegeven: “Het kan toch niet zo zijn dat alles nu weer volgens het normale stramien gaat lopen? Alsof het dan goed komt met deze wijk!” De gemeenteraad heeft toen geantwoord dat ze niet naadloos door wil gaan met de krachtwijkenaanpak, maar een nieuw plan wil met meer focus en snelheid.

Nieuwe aanpak na krachtwijk: De Versnelling

Begin 2016 ben ik gevraagd om met de wijk (bewoners en professionals) een nieuwe aanpak te ontwikkelen voor Overvecht. Voor een gezonde wijk, met meer sociale samenhang, beter opvoeden en opgroeien, werk en ondernemerschap en veiligheid. We maakten een nieuwe aanpak met meer focus en versnelling. En bovenal een aanpak waarbij we fors investeren op samenwerking en alliantievorming. Tussen professionele organisaties onderling, tussen bewoners en tussen bewoners en professionals. Waarbij iedereen vanuit eigen expertise, kracht en talent samenwerkt aan gezamenlijke doelen voor de komende jaren.

Voor dit plan hebben we de handen op elkaar gekregen. Van de wijk, het college en de gemeenteraad. De raad stelde voor vier jaar 10 miljoen beschikbaar om uitvoering aan de nieuwe plannen te geven. Da’s veel geld en da’s mooi. Daarmee gaan er mooie dingen gebeuren in Overvecht. En behalve goeie plannen, dito uitvoering en samenwerking in allianties is er volgens mij nog meer nodig. Namelijk dat bewoners en professionals anders naar de wijk kijken.

Anders kijken naar de wijk

Ik hoor vaak verzuchten dat het in Overvecht “dweilen met de kraan open” is. Dat er zo’n concentratie van kwetsbare inwoners is dat er geen beginnen aan is. Dat het zou helpen als er veel woningen (lees tienhoogflats) gesloopt zouden worden. En dat daarvoor in de plaats dan dure woningen terug zouden moeten komen voor mensen met geld. Dat andere (lees rijke) bewoners de wijk zouden verbeteren.

Ik ben het daar niet mee eens. Verdunning leidt slechts tot betere statistieken, want de kwetsbare inwoners verdwijnen niet. Ik heb ook nog nooit iemand zonder geld en werk gelukkig zien worden van een rijke buurman met een goede baan. In de regel is er geen sprake van menging van bewoners met heel verschillende leefstijlen en achtergronden. Een vreedzame co-existentie is meestal het hoogst haalbare.*

Overvecht heeft als wijk een belangrijke functie in de stad Utrecht. Met een percentage van 71% sociale huurwoningen huisvest Overvecht 34.000 mensen van 170 nationaliteiten, van wie het merendeel een smalle beurs heeft. In de afgelopen 20 jaar is het percentage sociale huurwoningen door sloop/nieuwbouw en renovatie met 9% verminderd. Terwijl er veel in renovatie geïnvesteerd is door de drie woningbouwcorporaties, heeft dit slechts tot een kleine vermindering van de sociale woningvoorraad geleid.

Mijn stelling is dan ook dat we geen heil moeten verwachten van het slopen van flats en terugbouwen van duurdere woningen. Dit gaat namelijk niet gebeuren in Overvecht. Ik vind het idee van dure woningen en rijke mensen die de verbetering zouden brengen, ook een heel naar signaal naar de zittende bewoners: “Jullie zijn niet goed, jullie moeten weg en dan wordt het beter hier.” De huidige bewoners zijn aangewezen op de sociale woningvoorraad. En dan zijn die flats zo slecht nog niet. Ze zijn ruim, met grote woonkeukens. Ze liggen in een groene wijk, dicht bij de binnenstad en bij het buitengebied en er zijn veel voorzieningen. Er is ruimte, veel openbaar groen, speelveldjes, een groot shoppingcenter, buurtwinkelcentra, een bibliotheek, een station, twee bouwspeeltuinen, parken, een schaatsbaan, zwembad, buurthuizen, theater, voetbalvelden, basisscholen en een VMBO-MAVO school.

Met de nieuwe woningwet en de inkomenstoets kunnen mensen die op jaarbasis meer dan bruto € 35.739,- verdienen, niet in een sociale huurwoning wonen. Dit betekent concreet dat een onderwijzer, een verpleegkundige of een agent niet in Overvecht kan wonen en dat de instroom veelal bestaat uit mensen met een uitkering of laagbetaald werk. En helaas gaat een laag inkomen vaak gepaard met kwetsbaarheid en het hebben van problemen. Maar voor deze mensen zou Overvecht een springplank moeten worden. Als je uit een ver land in Overvecht komt wonen, of als je psychische problemen hebt of verslaafd bent, of als je hier ‘gewoon’ geboren wordt, dan is Overvecht geen eindstation, maar een begin. Overvecht als ‘arrival city’ waar je opkrabbelt. Overvecht als springplank om verder te komen. **

Op orde komen, meekomen, verder komen

‘Op orde komen, meekomen en verder komen’ hebben we bepaald als opeenvolgende stappen voor iedereen die met de inwoners van Overvecht werkt. Zorgen dat bewoners eerst op hun voeten staan alvorens ze kunnen lopen. Eerst de basis op orde qua financiën, gezond eten, een dag-en-nachtritme hebben, kortom rust in de thuissituatie. En voor wie dat kan, daarna inzetten op meekomen: op een zinvolle dagbesteding, school en werk. En voor wie het weggelegd is, maar zeker voor de kinderen: verder komen! Verder dan wat? In ieder geval verder dan waar je nu staat en verder dan je ouders!

En als het dan beter gaat en mensen kiezen ervoor om de wijk te verlaten en elders te gaan wonen, dan vind ik dat helemaal prima. Dan ben ik blij dat het beter met hen gaat. Missie geslaagd! Dan is Overvecht hun springplank geweest. “In Overvecht begint je toekomst.”

En ja, dan komt er weer een nieuw kwetsbaar persoon of gezin in de vrijgekomen woning wonen. En dan beginnen we voor deze mensen weer gewoon van voor af aan. Want de Overvechtse professionals zijn er dan met elkaar inmiddels zo supergoed in geworden om mensen te helpen groeien en ontwikkelen, dat ze niet kunnen wachten om hun schouders er opnieuw onder te zetten. Dat is geen dweilen met de kraan open, dát is de opgave voor professionals en bewoners in deze wijk.

En natuurlijk hoop ik ook dat mensen met wie het beter gaat, willen blijven en dat ze willen bijdragen aan het erbovenop helpen van hun buren. En dat er als ze willen verhuizen, ook in de wijk zelf een huis van hun gading is. Dus we moeten zeker, waar het kan, blijven inzetten op differentiatie van de woningvoorraad. Goed dus dat er op een aantal locaties in de wijk koopwoningen bij komen. Goed dus dat de woningcorporaties de komende 10 jaar nog 200 miljoen in renovatieprojecten stoppen. En dat ze daarmee investeren in Overvecht voor de zittende bewoners. Want Overvecht moet niet de oplossing van buiten verwachten. We doen het zelf!

 

* Zie ook recent sociologisch onderzoek over dit onderwerp en de samenvatting van het proefschrift van E.M. Miltenburg (Amsterdam 2017, UVA, Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR)) 

** Verder lezen?
Doug Sanders: Arrival city. How the largest migration history is reshaping our world (2011)