‘Ik zal eerlijk tegen je zijn’

De man tegenover me heeft zin om eerlijk te zijn. Ik vraag me af of er iets eerlijks komen gaat of dat dit codetaal is voor lomp. ‘Ik zal eerlijk zijn’ als excuuslap om te zeggen wat je gewoonlijk voor je houdt omdat het niet strookt met normaal gedrag.

Wat me opvalt, is zijn begerigheid om eerlijk te gaan zijn. De woorden rollen uit zijn mond alsof ze niet meer kunnen wachten. Blijkbaar is het niet zwaar om sociale conventies te overschrijden. Dat eerlijk zijn is ook niet ingewikkeld. Hij hoeft niet te zoeken naar de juiste proportie of de juiste toon.

Ik vraag me af of hij Luvvie Ayaji Jones kent, professional troublemaker. Zij maakt er haar werk van om dingen eerlijk te zeggen en anderen daartoe aan te zetten. Omdat we vaak de moed niet hebben te zeggen wat we belangrijk vinden. Onze waarden ondergeschikt maken of niet ad rem genoeg zijn om woorden aan ons onbehagen te verbinden.
Nog even onzichtbaar blijven lijkt dan een goede optie, maar voor we het beseffen is het moeilijker geworden om alsnog eerlijk te zijn. Alsof het ‘nu te laat’ is. Voor eerlijkheid is het natuurlijk nooit te laat als waardevolle bijdrage. En het vergt moed daar podium voor te pakken.

Maar ons Nederlandse ‘ik zal eerlijk zijn’ voelt vaak aan of er iets onzorgvuldigs gaat komen. Luvvie’s criteria voor trouble maken zijn: Do you mean it? Can you defend it? Did you say it with love?
With what? Dat is makkelijk bedacht als je Luvvie heet, maar hoe vaak bedenken wij Nederlanders net dát als we het tijd vinden om eerlijk te zijn? Meestal zijn we dan juist op een punt om het andere uiterste te belichten.
Toch zou precies dat het onheilspellende karakter van de woorden ‘ik zal eerlijk tegen je zijn’ veranderen. Want eigenlijk willen we die eerlijkheid wel weten. Maar dan eerlijk. Als een zeldzame vondst. Gegeven om het goede te doen groeien.

With love,

Adinda Bremer

Leestip:
Luvvie Ayaji Jones: The Fear-Fighter Manual. Lessons from a professional troublemaker. Quercus Publishing, 2021